Kaderbrief 2026-2029

Bestuurlijke hoofdlijnen

1.1 Bestuurlijke hoofdlijnen

Nationale context
“Ravijnjaar baart Nederlanders zorgen”, zo luidt de kop van een recent artikel in Binnenlands Bestuur. Basis van dit artikel zijn de resultaten van een onderzoek in opdracht van VNG.  Hieruit blijkt dat de impact van de voorgenomen jaarlijkse korting van €2,3 miljard op de gemeentefinanciën inmiddels doorsijpelt in de samenleving. Ook daar bestaan zorgen over het voorzieningenniveau, de zorg en over kwetsbare groepen. Zonder herstel van de gemeentefinanciën dreigt ook de woningbouw te stagneren en komen leefbaarheid en veiligheid steeds meer onder druk te staan.

De Haagse onderhandelingen over de Voorjaarsnota geven op dit moment nog geen zicht op structurele verbetering van de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten. Tegen deze onzekere en zorgelijke achtergrond is deze Voorjaarsnota tot stand gekomen.

Aanhoudende onzekerheid over gemeentefinanciën
Vanaf het moment dat het ravijnjaar in beeld kwam, is stevig gelobbyd om de korting ongedaan te maken; met beperkt succes. Een beperkt aantal rijksmaatregelen biedt enig soelaas. Hierbij valt te noemen dat gemeenten onder voorwaarden in staat worden gesteld om een deel van de incidentele overschotten in te zetten voor structurele dekking. In deze voorjaarsnota maken wij gebruik van deze optie, maar constateren ook dat hiermee onze financiële positie en onze reserves die we de laatste jaren zagen verbeteren, weer onder druk komen te staan. En dat de structurele financiële problemen van de gemeenten verre van opgelost zijn.

Het college blijft zich daarom actief inzetten in de lobby richting de Rijksoverheid, samen met de VNG. Onze boodschap blijft: de bezuinigingen raken de kern van de dienstverlening aan onze inwoners, zijn slecht voor de lokale economie, versterken maatschappelijke ongelijkheid en tasten het vertrouwen in de overheid aan. Het Rijk moet voldoende middelen geven aan gemeenten, om daarmee alle taken uit te kunnen voeren. Een laatste redmiddel zou een gerechtelijke uitspraak kunnen zijn die het Rijk hiertoe zou dwingen.

Begrotingsjaar 2026 en 2027 sluiten, de jaren daarna (nog) niet
In lijn met de lobby van de VNG brengen we in elk geval het tekort in de meerjarencijfers bij deze voorjaarsnota in beeld. Zo wordt zichtbaar welke consequenties de korting van het Rijk voor onze gemeente heeft. Wel kiezen we er voor om  voor 2026 en 2027 een sluitend beeld te laten zien. Zo nemen we onze verantwoordelijkheid.

Gezien de onzekerheid over de financiële situatie op de langere termijn vinden wij het op dit moment niet wenselijk om de ingrijpende maatregelen te nemen die de tekorten ná 2027 opvangen. De mogelijke bezuinigingen zouden zulke grote consequenties voor onze inwoners hebben, dat we het onverantwoord vinden nu zo diep in te grijpen in voorzieningen en dienstverlening. De openstaande rekening biedt ook aanknopingspunten voor verdere gesprekken met het Rijk.

Lokale context
De spanning op de financiën wordt niet alleen duidelijk vanuit de autonome ontwikkelingen. Dagelijks zien we druk op de uitvoering van onze (kern)taken. Door een groeiend takenpakket, dat steeds hogere (wettelijke) eisen kent, geldgebrek en capaciteitsvraagtukken, staan we onder druk.

We zien de noodzaak om een aantal van die knelpunten op te lossen, zowel incidenteel als structureel.
Maar we kunnen niet meer alles dragen als lokale overheid.


Knelpunten verzwaren de opgave
Met de Voorjaarsnota herijkt het college ook de begroting van het lopend jaar. Hoewel er grote financiële onzekerheden en tekorten zijn, zien we ook knelpunten bij de uitvoering van bestaand beleid. Een deel van deze knelpunten kan echter niet wachten op betere tijden en die nemen we mee in de voorstellen rond deze voorjaarsnota. Zo zien we grote uitdagingen bij het waarborgen van de veiligheid van onze bebouwde omgeving, zowel bij bestaande bouw als bij nieuwbouw. Dat vraagt om strikt toezicht en handhaving waar extra capaciteit voor nodig is. Realiteit is dat het oplossen van deze knelpunten vraagt om aanvullende maatregelen. Een ander te noemen knelpunt is bijvoorbeeld het capaciteitsbeslag rond omgevingsvergunningen. Een bijpassende maatregel is het kostendekkend maken van de leges. Hiermee kunnen we de ontwikkeling van de stad blijvend mogelijk maken, waarmee op termijn ook meer inkomsten worden gegenereerd.  
Werken langs de denklijnen
Het geheel van de financiële opgave voor 2026 en 2027 lossen we op langs 12 denklijnen die al met de raad zijn gedeeld. Langs de denklijnen heeft het college een groot aantal maatregelen in beeld gebracht. Daarbij is een inschatting gemaakt van de verwachte impact op de stad. Hieronder lichten we de belangrijkste maatregelen toe die het college heeft genomen in deze voorjaarsnota. Graag bespreekt het college deze denklijnen (en de voorgestelde maatregelen) verder met de raad om zo tot een gedragen invulling te komen waarlangs de begroting 2026 kan worden opgemaakt.

Jeugdzorg
Bij de opstelling van deze voorjaarsnota gaan we uit van volledige compensatie door het Rijk conform de advisering van de Commissie van Ark. We zijn bereid stevig in te zetten mocht het Rijk anders besluiten. Een deel van de incidentele compensatie voor 2023 en 2024 wenden we aan om incidenteel ontwikkelbudget vrij te spelen, gericht op versterking van de sociale basis mede gericht op de beheersing van de jeugdhulp. Dit ontwikkelbudget komt deels in de plaats van de post Slim Investeren.
Geen lastenverzwaring voor inwoners en bedrijven, maar helaas wel impact in de stad
Het ravijnjaar dwingt ons om te kiezen: de rekening van het Rijk bij de inwoners neer te leggen óf langs een aantal denklijnen te onderzoeken of we ruimte kunnen vinden. Het college kiest voor de tweede optie, maar kan daarmee helaas niet voorkomen dat impact in de stad en dorpen voelbaar zal zijn.

De denklijn Vaar scherp aan de wind vullen we bijvoorbeeld in door incidenteel geld maximaal te laten renderen voor lange termijn. Ons college sorteert op die manier zo goed mogelijk voor op een iets beter meerjarig financieel perspectief. We maken maximaal gebruik van de mogelijkheden om de structurele dekking op orde te brengen. Sinds dit jaar kunnen we gebruik maken van een deel (10%) van de incidenteel beschikbare middelen. Hiervoor hanteren we de algemene reserve en de egalisatiereserve. Het totaalsaldo bepaalt onze mogelijke structurele inzet.
De denklijn Genereer meer inkomsten vullen we bijvoorbeeld in door een verhoging van het tarief van de riviercruisevaart. De invoer van de Dagtoerismebelasting is ook onderzocht, maar de opbrengst voor de gemeente is gering. Het verhogen van het tarief van de riviercruisevaart kost de ondernemer minder en levert de gemeente meer op, vandaar dat het college hiervoor kiest en niet voor invoer van de Dagtoerismebelasting. Daarnaast brengen we de dagkaart parkeren meer in lijn met de parkeertarieven, wordt de walstroom kostendekkend gemaakt en voeren we een vignetplicht in voor liggen en varen. Ook zetten we in op de invoer van het duurzaam exploitatiemodel voor de Zaanse Schans.
De denklijn werk efficiënter en slimmer vullen we in door efficiënter te werken in de openbare ruimte (binnen de door de raad gestelde kaders om de openbare ruimte te onderhouden op niveau C) en het benutten van een deel van ons overheadbudget als maatregel. We vragen ook een bijdrage (2%) aan onze verbonden partijen om een deel van onze tekorten te helpen dragen, bijvoorbeeld door ook efficiënter te werken of taken anders of minder uit te voeren.
Groei-met-kwaliteit van de stad mogelijk blijven maken
Een van de belangrijkste bouwstenen van een uiteindelijk structureel gezonde gemeentebegroting is de groei-met-kwaliteit van onze stad. De beperkte omvang van het investeringsfonds maakt dat nu onvoldoende mogelijk. Dit vraagt om een nieuwe strategie hoe om te gaan met uitbreidingsinvesteringen voor de stad. In plaats van sparen voor investeringen is bij de begroting 2025 besloten te lenen voor investeringen en deze daarna af te schrijven. Dit is uitgewerkt in deze voorjaarsnota. Vanuit de budget Groei van de Stad zijn we ook in staat om te kiezen welke extra exploitatielasten (zoals dienstverlening, onderhoud en handhaving) we gedoseerd moeten dekken.

Kortom: Door het sluitend maken van de jaren 2026 en 2027 én het oplossen van de knelpunten, laten we een duidelijke en verantwoorde positie achter richting de gemeenteraadsverkiezingen. We sluiten daarbij niet onze ogen voor de impact in de stad en dorpen en blijven in gesprek met het Rijk over een structurele oplossing. We blijven wendbaar mocht de voorjaarsnota van het Rijk ons daartoe aanzetten.

Deze pagina is gebouwd op 05/15/2025 13:23:02 met de export van 05/13/2025 17:22:36